Lusuba Terug

Mondboog

dia 236.jpg Luba 1973 -   2.jpg mondboog.jpg mondboog4.jpg mondboog5.jpg

(luister)

Het meest eenvoudige snaarinstrument is de mondboog, zo genoemd omdat het instrument inderdaad de vorm heeft van een kleine boog waarop een snaar in vezel of riet is gespannen. De snaar meet tussen de 50 en 70 cm, de boog tussen de 80 en 130 cm. Bij het bespelen ervan wordt de snaar bij het ene uiteinde ervan tussen de lippen van de muzikant gehouden, terwijl ze getokkeld of aangeslagen wordt met een dun twijgje. De mond doet op die manier dienst als klankkast. Door de mondholte te vergroten en/of te verkleinen en door het lichtjes openen van de lippen, kunnen er boventonen geproduceerd worden. De uitvoerder kan met een ander stokje aan het andere uiteinde van de snaar deze afstoppen waardoor ze verkort wordt en een hogere toon produceert. Er kunnen dus twee grondtonen worden geproduceerd. Er wordt ook melding gemaakt van instrumenten waarbij de snaar in twee verdeeld wordt door middel van een touwtje dat tussen de boog en de snaar gespannen wordt, zoals dit vaak het geval is bij de muziekboog.

Een andere speelhouding bestaat erin dat de boog tegen de lippen wordt gehouden. In dat geval wordt de snaar getokkeld met de hand en kan slechts één toon geproduceerd worden.

Tijdens het bespelen wordt het instrument altijd horizontaal gehouden, dit in tegenstelling tot de verwante muziekboog die verticaal gehouden wordt. Bij sommigen volkeren, zoals de Nkundo, wordt effectief een jachtboog als mondboog gebruikt. Zowel de mond- als de muziekboog worden in eerste instantie bespeeld om alledaagse verhaaltjes en gebeurtenissen in het licht te zetten.

Dit instrumenttype is terug te vinden bij andere opnamen uit het audio archief die gemaakt werden bij de hierna vermelde Congolese volkeren, onder de volgende inlandse namen:

Belumu (Pygmées), Bou (Efe), Dweme (Boma), Ekibulenge (Nande), Kadad (Lunda), Kitingbi (Efe), Lakwemi (Kuba), Lingungu (Lega), Lokombi (Bampe), Lokombi (Longombe) (Ekonda), Lokombi (Ngombi) (Badia, Sengele), Lokoombi (Boyela), Longofi (Mangbetu), Longombe (Bolia, Mongo), Longombi (Mongo), Lukungu (Luba, Pende), Lungungu (Kwese), Lunkombe (Luba-Kasai), Luntanta (Kanyoka), Lunzenze (Chokwe, Tshokwe), Lusuba (Luba), Mbela (Ngbaka), Mutefu (Luba-Kasai, Songye), Mutevu (lusuba) (Luba), Nedungu (Mangbetu), Nelingoti (Mangbetu), Ngomi (Boma), Nguem (Teke), Nkutu Kubidi (Luba), Nzenze (Shi), Rukung (Lunda), Umuduri (Rwanda), Zeze ((Wa) Nande)

Bibliografie:

Discografie:

© KMMA