Terug

Endingidi

foto foto foto foto foto foto geluidsfragment geluidsfragment geluidsfragment

Naamvariant: endingiri, eningiri

De endingidi is een éénsnarige vedel vervaardigd uit een cilindervormige klankkast uit hout of koehoorn met een hoogte van 15 cm en een diameter van 10 cm. Bij de Kunta wordt ook kalebas gebruikt voor de klankkast. Om een houten klankkast te bekomen, wordt een gepast stuk hout eerst enkele weken begraven opdat het zachter zou worden om uit te hollen, een koehoorn wordt uitgehold met een verhit mes of een ander stuk metaal.

Over de bovenzijde van de cilinder wordt een vel gespannen en vastgemaakt aan de klankkast met houten pennen, doornen en tegenwoordig ook metalen nagels. Het vel is meestal afkomstig van de varaan (varanus exanthematicus) maar ook van jonge geiten en schapen en zelfs van pythons. Het vel wordt een ganse dag in water geweekt vooraleer het over de klankkast wordt gespannen. De hals is een rechte houten stok die doorheen de wanden van de klankkast steekt, op zo'n 2 à 3 cm van de top. Bovenaan deze hals wordt op vier tot zes cm van het uiteinde een gaatje geboord waarin verticaal een pen geklemd wordt. Aan deze pen wordt de snaar bevestigd, en wel zo dat de snaar rond de pen wordt opgerold zoals bij een vioolsleutel. Op die manier wordt de snaar opgespannen en kan het instrument gestemd worden. De snaar loopt verder over de klankkast via een kammetje dat op de klanktafel rust en wordt aan het andere uiteinde van de hals bevestigd. De snaar wordt gemaakt uit vezel of dierlijke pezen maar tegenwoordig eerder uit nylon. De boogvormige strijkstok bestaat uit een dunne flexibele twijg waaraan een snaar wordt bevestigd, meestal uit hetzelfde materiaal als de snaar van het instrument zelf. Opdat de strijkstok meer grip zou hebben op de snaar van het instrument wordt de snaar van de strijkstok met een stukje hars ingewreven. Vaak is dit bevestigd op de zijkant van de klankkast zodat tijdens het spelen de muzikant gemakkelijk even met de boog over het hars kan schuren.

Slechts zelden wordt het instrument versierd en meestal is dit te wijten aan regionale tradities. Zo wordt de klankkast soms versierd met ingebrande motieven, met witte en blauwe pareltjes aan de hals of met een kwast haren van een geiten- of koeienstaart die bevestigd wordt aan het uiteinde van de hals. In dit geval wordt de staart van vlees en beentjes ontdaan en over de hals gespannen. Als de huid opdroogt, krimpt hij zich rond de hals spant.

Het instrument wordt in functie van de reikwijdte van de zangstem gestemd door ofwel de stemsleutel aan te draaien ofwel het kammetje te verschuiven.

Bij het spelen wordt de hals van het instrument in de linkerhandpalm gehouden zodat de snaar met het tweede vingerkootje van de wijs-, midden- of ringvinger kan gestopt worden. De holle klankkast van de endingidi wordt tegen de buik gehouden en met de rechterhand wordt de boog gehanteerd met een snel heen en weer strijken dwars over de snaar.

Volgens oudere bronnen zou de endingidi niet behoren tot de traditionele instrumenten van Ankole, maar binnengebracht zijn vanuit Buganda rond 1910.

De bespeler van de endingidi is tegelijk de zanger. Bij de Iru werd de endingidi vroeger meestal solistisch bespeeld maar tegenwoordig gebeurt dit meer en meer in combinatie met engoma en rammelaars. Bij de Kooki en Ziba spelen doorgaans twee endingidi simultaan samen met trommel, rammelaars en handgeklap. Bij de Kiga en Hororo wordt dit ensemble melodisch verrijkt door de fluit omubanda.

De endingidi wordt door mannen bespeeld als ontspanningsmuziek met het sociale leven als tekstuele leiddraad. Vroeger werd de endingidi ook ingeschakeld in de rituele muziek en bij huwelijken.


voor meer informatie zie: VAN THIEL, Paul, "Multi-Tribal Music of Ankole. An ethnomusicological study including a glossary of musical terms". Uitgegeven door het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in de reeks Annalen, Menselijke Wetenschappen nr.91, 1977, 234 pp.

© KMMA/Paul VAN THIEL