De enkelbelletjes amayugi behoren tot de idiofonen en zijn net zoals de inzogera een soort dichtgeplooide belletjes waarbij aan de onderkant een kleine smalle gleuf open blijft. Specifiek kan over de amayugi gezegd worden dat het de kleinere versie is van de inzogera, maar dat de inzogera bestaat uit één enkele bel, terwijl de amayugi bestaat uit een reeks samengebonden belletjes. Eén belletje wordt iyugi genoemd, het is zo’n 3 tot 4 cm groot en iets vlakker dan de inzogera. De belletjes worden voorzien van twee gaatjes bovenaan waar een touwtje doorheen loopt waarmee ze aan een leren bandje van 7 tot 10 cm werden gebonden. Meestal worden er 12 iyugi samengebonden, al kan dit variëren van 10 tot zelfs 20 stuks. De instrumenten worden gemaakt door de smid van het dorp; hij smeedt een dun ijzeren plaatje (2 mm) van maximaal 9 cm lengte en 4,3 cm breedte, waarvan de vorm een brede acht is. Dit ijzeren plaatje wordt op een bolvormige moule geplaatst en behamerd tot deze een ronde vorm heeft aangenomen. Dan wordt de andere helft van het instrument behandeld. Vòòr het dichtplooien wordt een klein ijzeren balletje in het instrument geplaatst.
Deze groep van bellen heeft in zijn lange bestaan verschillende functies gekend: beschermen tegen geesten, het vee bijeenhouden, rovers op een afstand houden, wild opjagen en de ritmische pulsering van dansen zowel voor mannen als vrouwen, jong en oud. Bij het begeleiden van dansen, zoals bvb. de imbyino (populaire dans met zang) worden de amayugi aan de enkels gebonden van de dansers die uniform dansen en zo eenzelfde ritmische cadans voortbrengen.
Ook buiten de muzikale context komt de iyugi voor: moeders binden hun jonge kinderen een dergelijk belletje om, en binnen de Ryangombe-cultus worden ze op hoofdeksels vastgenaaid.
Voor meer informatie zie publicaties van het KMMA:
© KMMA/Jos GANSEMANS