De igihuha is gemaakt uit de hoorn van diverse antilopensoorten. De meest gebruikte hoorn is deze van de inzobe (Limnotragus spekii) omwille van zijn akoestische kwaliteiten. Andere soorten zijn: de indonyi (waterbok – Kobus defassa), de impongo (bosbok – Tragelaphus scriptus), de impara (impala – Aepyceros melampus) en de inkoronko (paardantiloop – Hippotragus equines).
De gedraaide hoorn wordt zo gebruikt dat bij 75% van de instrumenten de punt afgezaagd wordt om het luchtkanaal binnen het instrument vrij te maken. Dit gebeurt bewust om een vingergat te bekomen, zodat bij afdekking ervan een andere toon kan gespeeld worden dan de grondtoon. Het andere uiteinde, het paviljoen umurero blijft intact. Op 10 cm van de punt wordt met een verhitte pook een gaatje gebrand van 1 op 3 cm als mondstuk (ishako, akobo of uruvugirizo).
Bij het spelen wordt de hoorn dwars tegen de mond gehouden terwijl het paviljoen ofwel in de hand gehouden wordt ofwel op de bovenarm rust. Door verschillende mondstanden kunnen ook andere tonen gespeeld worden dan de twee basistonen. Enkele spelers gebruiken ook een glissando-techniek.
De igihuha heeft een dubbele functie:
De speelstijl van de igihuha wisselt dan ook naargelang van zijn functie: in het kader van de jacht worden korte frasen gespeeld, terwijl bij de communicatie langere gestructureerde zinnen worden gespeeld.
Voor meer informatie zie publicaties van het KMMA:
© KMMA/Jos GANSEMANS