Terug

Ikembe

foto1 context foto geluidsfragment

naamvarianten: Likembe, Kasayi, Sansa, Akadongo K’abaluru

 

De ikembe behoort tot de categorie van de lamellofonen en bestaat uit een rechthoekige houten klankkast waarop ijzeren staafjes gemonteerd zijn.

In Burundi is de ikembe pas in het begin van de twintigste eeuw geïntroduceerd ten tijde van de Belgische kolonisatie en meegebracht vanuit Congo. Het instrument is in grote delen van Afrika gekend onder verschillende varianten en benamingen, het type dat in Rwanda bespeeld wordt is het ‘fluviale-type’ zo genoemd omdat het afkomstig is uit de streken van de grote rivieren in Congo. Twee volkeren zorgden voor die verspreiding: de Kongo en de Bangala. Zij bespeelden het instrument om zichzelf te begeleiden bij hun solo-gezangen.

Het fluviale type kan in twee vormen voorkomen, de puntige waarbij boven- en onderkant van de klankkast respectievelijk puntig en hol zijn en de ronde waarbij de bovenkant bol is en de onderkant vlak. Beide worden op dezelfde manier gemaakt en zijn ongeveer even groot (23-40 op 12-19 cm). De klankkast ontstaat door via de zijkant een rechthoekig en zacht blokje hout uit te hollen. Dit wordt later weer met een latje dichtgemaakt door middel van hars, rubber of honing. Vòòr deze opening wordt afgedekt plaatst men nog enkele graantjes of steentjes in het instrument als bijkomende klankbron. Er worden ook enkele klankgaten voorzien, die bij afdekking ervan het timbre kunnen doen variëren. Op de klankkast worden ijzeren lamellen (imirya) gemonteerd, dit zijn soms platgeslagen spaken van een fietswiel. Hun aantal schommelt tussen 8 en 12, met een voorkeur voor 10 of 11. De lamellen worden in twee groepen verdeeld, waarbij elke hand ongeveer over de gehele ambitus beschikt; de gebruikte tonen worden immers niet in één reeks van stijgende toonhoogtes gezet, maar in twee min of meer parallelle groepen verdeeld. De lamellen worden vastgezet door drie dwarsliggende kammen, waarvan de buitenste twee draagvlakken zijn en de middenste de lamellen neerwaarts duwt en zo klem zet.  Een ander bijdragend klankelement zijn de ringetjes die tussen de kammen rond de lamellen worden aangebracht.

De ikembe wordt geproduceerd door de Twa en voornamelijk bespeeld door de Twa en de Hutu. Het instrument wordt meestal gebruikt door een zanger die zichzelf begeleidt, maar kan ook samenspelen met andere instrumenten of in duo of zelfs trio, in dit laatste geval speelt een van de uitvoerders één continue toon als bourdon.

Naar gelang van de gebruikte toonladder wordt het klinkende gedeelte van de lamellen langer of korter gemaakt om een andere toonhoogte te bekomen. Meestal wordt een anhemitonische pentatonische toonladder gebruikt.

De liederen, begeleid door de ikembe, zijn ofwel gezongen verhalen met onderhoudend karakter, lofzangen over autoriteiten ofwel uitingen van persoonlijke gevoelens. Ook worden wel eens historische en traditionele thema’s bezongen maar deze zijn voornamelijk gebaseerd op teksten van liederen die door de inanga worden begeleid.

Melodisch gezien verdubbelt de ikembe de zanglijn, maar deze kan ook als imitatie van de melodie optreden. Er is ook steeds een instrumentaal voor-, tussen- en naspel zonder zang. De melodische lijn, zowel de vokale als de instrumentale, is dalend.


Voor meer informatie zie publicaties van het KMMA:

© KMMA/Jos GANSEMANS