Ilola Terug

Hoorn

hoorn2.jpg hoornrecht.jpg ihembe - 1799.jpg IKIHUHA_74.63.109.jpg trompet.jpg Tshokwe4719 Schmidt76.jpg hoorn ok.jpg hoorn1 ok.jpg

(luister) (luister) (luister) (luister)

De hoorn is een belangrijke groep van blaasinstrumenten in Afrika, het betreft hoorns van diverse antilopensoorten soms gemaakt uit ivoren slagtanden van olifanten met een aanblaasgat in de zijkant en hoorns vervaardigd uit kalebas.

De instrumenten gemaakt uit de hoorns van de antiloop zijn hoofdzakelijk verbonden met de jacht, evenals de kleine fluitjes, en vervullen eveneens een communicatieve functie. Het overseinen van boodschappen wordt mogelijk door op enkele cm van de punt van de hoorn een aanblaasgat of mondstuk uit te snijden en de punt van de hoorn af te zagen waardoor een kleine opening ontstaat die verbinding geeft met de holle ruimte binnen het instrument. Door deze opening met de duim al of niet te sluiten, bekomt de speler twee tonen die hem toelaten gecodeerde boodschappen over te seinen. Dit instrument wordt gespeeld vòòr (verzamelen van de jagers), tijdens (contact met mekaar houden over de plaats van de jagers en het wild) en na de jacht (afblazen), maar ook tijdens rituelen die de jacht voorafgaan (aanroepen van de beschermgeesten om bescherming en een voorspoedige jacht af te dwingen) of er op volgen (danken van de jachtgeesten voor de goede afloop).

De meest in het oog springende hoorns zijn echter deze gemaakt uit de slagtand van de olifant, zowel in klein als in groot formaat. De fabricatie en de functie van het merendeel van deze hoorns kan vergeleken worden met deze gemaakt uit antilopenhoorns. Aangezien het ivoor omwille van zij structuur die hierdoor als materiaal graag gebruikt wordt door de beeldhouwer of houtsnijder zijn kunde kan bewijzen, merken we dat de kleinere ivoren hoorns opvallen door hun vaak mooi uitgesneden mondstuk (in verschillende vormen) en/of de antropomorfe versieringen die aan het smalle uiteinde van sommige exemplaren te zien zijn waardoor de etnische origine van het instrument kan geïdentificeerd worden.

Het meest indrukwekkend zijn uiteraard de ivoren hoorns waarbij de grote slagtanden in hun volledige lengte worden gebruikt. Aangezien deze slagtanden sowieso het eigendom zijn van de chef als “jachttrofee” en uiterlijk symbool van macht, moeten we de plaats en het gebruik van deze ivoren slagtanden zoeken in de entourage van de lokale machthebbers. Wanneer ze tot muziekinstrument worden omgevormd, zullen we ze eerder zien optreden als blaasinstrument binnen een groter ensemble met andere muziekinstrumenten dat als “hoforkest” zou kunnen getypeerd worden. Hun verschijning is dan ook iets indrukwekkender dan dat van hun kleinere broertje gebruikt tijdens de jacht. Om de grootsheid van dit instrument nog meer te benadrukken wordt het uiteinde (het paviljoen) ervan bij sommige volkeren bekleed met een slangen- of luipaardvel of wordt er nog een extra houten verlengstuk aangezet eveneens bekleed met een vel waardoor de sonoriteit van het instrument een extra dimensie krijgt. Het houten verlengstuk van dergelijke exemplaren wordt door de Ekonda (Evenaarsprovincie) niet voorzien van een vel maar wordt kunstig gesneden en geverfd met de typische kleuren (geel, wit, oker, blauw) die we ook terugvinden op andere voorwerpen uit hun materiële cultuur.

Ten slotte bewaren wij in onze collectie nog twee hoorntypes bespeeld binnen de Kongo-muziekcultuur die wel een zeer aparte plaats innemen in het organologisch patrimonium van Centraal-Afrika. Het gaat om de antropomorfe houten hoorn ludi en de houten hoorn ntamba gemaakt uit een rudimentaire dikke holle tak of wortel.

De Bwende (Kongo) begeleiden hun rouwmuziek voor een gestorven chef of invloedrijk persoon met antropomorfe houten hoorns ludi die samen met andere blaasinstrumenten en trommels de dag van de begrafenis het lijk begeleiden dat ingepakt zit in een reusachtige stoffen pop nyombo (zie foto). Hoe groter deze pop hoe invloedrijker de afgestorvene was tijdens zijn leven. Deze ludi beelden een menselijke figuur uit (de mulumi (man) met diepe toon en de mukazi (vrouw) met hogere toon) waarvan alleen het hoofd en de armen summier zijn weergegeven. De romp doet dienst als klankkast en het aanblaasgat of mondstuk wordt op de rug van de figuur uitgesneden zodat de speler de hoorn, gemaakt uit licht hout, vertikaal voor zich uitdraagt. De klank die deze hoorns voortbrengen wordt door de toehoorders geïnterpreteerd als zijnde de stem en de verpersoonlijking van de voorouders. In feite kunnen deze houten hoorns ook beschouwd worden als “stemversterkers”. In tegenstelling tot de andere hoorns uit Centraal-Afrika brengen zij slechts één toon voort.

Een ander hoorntype, ntamba, is gemaakt uit de takken of de wortels van een boom, waarop lateraal een mondstuk is aangebracht. Hier kiest men bij voorkeur voor boomwortels aangezien de binnenkant van de wortel eerder mals is en gemakkelijk kan worden uitgehaald, terwijl de buitenkant van het wortelhout van nature zeer hard is. Het hoeft niet gezegd dat de totaalklank van een dergelijk hoornensemble door merg en been gaat en bij de toehoorder toch enig gevoel van vrees oproept bij de dood van de chef.

Dit instrumenttype is terug te vinden bij andere opnamen uit het audio archief die gemaakt werden bij de hierna vermelde Congolese volkeren, onder de volgende inlandse namen:

Agwara (Alur), Ambala (Mangbetu), Biyimi (Teke), Bondombe (Kutu), Bondule (Mongo), Bonjo (Ekonda), Chipeni (Luba, Luba-Kasai), Ega (Ndo), Ekungu (Boyela, Pygmées), Gaya (Ngbaka), Hembu (Leele), Ibuka bompulimbenda (Bolia, Ekonda), Ifonge (Boyela), Ilola (Mongo), Imponge (Djonga, Mongo), Iseke (Watsi, Yalima), Iwulu (Nyari), Kanga (Bari), Kimpungidi (Luba), Kîto (Luba), Liwakala (Nyari), Lonkenge (Mongo), Lototi (Ekonda), Luba (Gubu), Mai (Efe), Makondere (Banyoro), Masikulu (Kongo), Mbaa (Budu), Mbala (Babudu, Yogo), Mfung a nkur (Mputu), Mfung a nwan (Mputu), Mopati (Ngombe), Mpongi (Sengele), Mpungi (Mphundji) (Kongo), Mwana a mfing (Mbunda), Nambongo (Mangbetu), Nedimbo (Mangbetu), Nembo (Mangbetu), Nembongo (Mangbele), Nsingo (Yaka), Nthemfo (Kongo), Opatshi (ou Mopati) (Ngando), Ori (Bari), Pung (Kuba), Situtonga (Kouyou)

Biografie:

Discografie:

© KMMA