De ikinyuguri is een rammelaar gemaakt uit een bolle kalebas, een plant (igicuma) die zeer verspreid is in subsaharisch Afrika, en een handgreep van zo’n 12 cm lang en gemaakt uit de tak van de umuko-boom. Hij wordt in de natuurlijke opening van de kalebas ingebracht en steekt volledig door de kalebas heen. Om de handgreep vast te maken wordt ofwel hars gebruikt ofwel een dwarse plug (umusave) die ingebracht wordt in de daarvoor gemaakte opening in de steel en in de kalebas. In de kalebas worden steeds zaden van vruchten geplaatst die voor het penetrante scherpe geluid zorgen. Het instrument varieert van 10 tot 20 cm grootte en is bij voorkeur bol- of peervormig. Ter versiering worden in de wand van het instrument met een scherpe verhitte pook (uruhindu) kleine gaatjes (/ en o) van 3 mm aangebracht.
Een minder voorkomende variant van de ikinyuguri wordt bespeeld in Rutare, hierbij wordt de volledige plant intact gehouden en functioneert de hals van de kalebas als handvat. De aangebrachte versieringen gelijken sterk op die van de inzebe en de inanga: kruis- en ovaalvormige perforaties.
De ikinyuguri wordt door mannen bespeeld als begeleiding van de imihara-gezangen binnen de Ryangombe-cultus evenals bij de initiatieliederen (kubandwa). In hun rechterhand houden ze de ikinyuguri en in hun linker de inzogera. Zo creëeren ze een regelmatige ritmische pulsering. Buiten de cultus wordt het instrument enkel gebruikt door tovenaars en waarzeggers tijdens hun bezweringen. Bij de Nkombo wordt het instrument, de akanyuguri , ook door vrouwen bespeeld, het is een kleinere versie en wordt tegen de handpalm van de linkerhand geslagen.
Een onderscheid dient gemaakt op muziektechnisch vlak: de gereciteerde teksten worden begeleid door vrije en improvisatorische ritmes, terwijl de gezangen steeds vastgelegde stabiele en regelmatige binaire en ternaire ritmepatronen krijgen. De intensiteit waarmee de ikinyuguri tot klinken wordt gebracht, is afhankelijk van het inhoudelijke belang van de liedtekst.
Voor meer informatie zie publicaties van het KMMA:
© KMMA/Jos GANSEMANS