Terug

Tumtum

De term tumtum wordt gebruikt om alle objecten die als percussie-instrument bespeeld worden, zoals een lepel, een schaal, een fles, een hamer of een kalebas aan te duiden.

Er bestaan twee speelwijzen, ofwel wordt het object met de blote hand geslagen of worden ze tegen elkaar geslagen. Met de hand aangeslagen objecten zijn schalen, kommen en kalebassen. Zij worden omgekeerd op de grond geplaatst, ofwel tussen de benen gehouden waardoor ze onderaan niet volledig afgesloten zijn en zo een minder doffe klank als resultaat hebben. Er wordt voornamelijk met gestrekte vingers gespeeld en meestal met de vingertoppen. Aangezien de speler beide handen gebruikt worden er snelle ingewikkelde ritmische patronen geproduceerd.
Voor de tegen elkaar geslagen objecten kunnen allerlei gebruiksvoorwerpen dienen, maar de suikerhamer, glazen flesjes en lepels genieten de voorkeur. Deze tweede manier van spelen resulteert in een scherper geluid dan de met de hand geslagen objecten. De ritmische variaties zijn hier beperkter, er worden dan ook eenvoudige, repetitieve en minder snelle patronen gespeeld (hooguit twee slagen per seconde).

De term tumtum, in feite een onomatopee van het bereikte geluid, heeft drie betekenissen. Enerzijds verwijst hij naar een groep instrumenten die bespeeld worden, maar ook naar de gelegenheid waarop deze instrumenten bespeeld worden, zoals op bijeenkomsten van prostituees die zingen en zichzelf ritmisch begeleiden op allerlei mogelijke objecten. Ten slotte is het een veel voorkomend stuk voor luit.

Er bestaat geen vast repertoire voor de tumtum, het spelen wordt aangepast aan de gezongen liederen.

De introductie van de tumtum, als instrument en als fenomeen, zou dateren van na de komst van de Europeanen. Volgens de Teda zelf komt het instrument uit het Zuiden, van de Faya-Largeau. Het is vooral populair in kringen van de prostitutie. Daar wordt in de namiddag vanaf 17u tot aan de valavond samengekomen en gezongen. De vrouwen verzamelen zich in de buurt van de woningen, beschut door rieten schermen en samengebonden palmtakken. Bezoekers komen en gaan, sommigen komen gewoon dag zeggen, anderen blijven langer. Er wordt ook soms samen met de bezoekers gemusiceerd. Er heerst vooral een vrolijke sfeer, en leidt niet noodzakelijk tot de losbandigheden die de seksuele connotatie van het instrument inhoudt.


Zie ook: BRANDILY, M., Instruments de musique et musiciens instrumentistes chez les Teda du Tibesti, KMMA – Annalen Menswetenschappen vol. 82, 1974

© KMMA/Monique BRANDILY