Deze tweevellige trom wordt veelvuldig gebruikt door de Bantu van het District Ankole. Hij heeft een conische cylindrische vorm maar enkele koninklijke trommen zijn uitsluitend conisch. De diameter bovenaan is beduidend groter dan deze van de basis van de trommel. De engoma is een trommel met "één hoofd" om aan te duiden dat de muzikant alleen het vel bovenaan bespeeld. Het tweede vel aan de basis van het instrument wordt niet geslagen maar dient om de typische velspanning te realiseren.
Deze trommel is traditiegetrouw vervaardigd uit een blok hout gekozen uit een grote verscheidenheid aan houtsoorten. De engoma wordt zo uitgehaald dat de buitenste en de binnenste wand parallel lopen en een gezamenlijke dikte vertonen van 2 cm. Soms wordt het hout reeds bewerkt kort na het vellen van de boom soms wacht men tot het hout enigszins gedroogd is. Om te verhinderen dat het hout zou splijten wordt het gedurende één week in de grond gestopt vooraleer men het uithaalt. Het vel aan de boven- en onderzijde van de trommel zijn nooit afkomstig van waterdieren maar wel van wild of vee. Zowel voor de rijgsnoeren als voor het trommelvel wordt het vel van oude dieren gebruikt vermits dat van jonge dieren te broos is en gemakkelijk zou scheuren. De rijgsnoeren worden gesneden uit hetzelfde vel als de membranen en laten toe beide membranen aan elkaar te rijgen. Ze worden aan elkaar geknoopt en kunnen een lengte bereiken van 60 meter. Deze rijgsnoeren lopen vele malen (tot 300 maal) van boven naar beneden en vice versa om door middel van kleine gaatjes aan de rand van het trommelvel beide membranen met elkaar te verbinden. Voor het aanbrengen van deze rijgsnoeren bestaat er geen vast schema en elke trommelmaker is vrij het patroon te kiezen dat hij wil. De beste onder hen zijn in staat om de rijgsnoeren zo dicht op elkaar te laten aansluiten dat het hout van de trommel niet meer zichtbaar is. Iedere engoma wordt in principe voorzien van twee horizontale lussen gemaakt uit samengebonden repen vel. Binnenin de trommel wordt steeds een klein voorwerp geplaatst dat mee resoneert; het gaat meestal om samengeknoopte repen vel, of soms ook een steen. Deze trillen mee wanneer de trommel bespeeld wordt en verhogen aldus zijn sonoriteit. Men hecht aan dit voorwerp zoveel belang dat men het "de ziel van de trommel" is gaan noemen. Vooraleer de trommel bespeeld wordt, wordt hij in de volle zon gelegd of naast een vuur opdat het vel zou opwarmen en zich samentrekken wat een betere klankkwaliteit waarborgt.
Over het algemeen wordt de engoma vertikaal voor de speler geplaatst die gehurkt of geknield op de grond zit. De dunne trommelstokken zijn identiek qua dikte en altijd recht, nooit krom. Ze raken nooit de boord van de trommel tijdens het bespelen.
De Iru, Kigfa en Hororo bespelen gewoonlijk de engoma met één trommelstok, terwijl de Kooki, Nyambo en Kunta twee trommelstokken gebruiken of gewoon met de handen de trommel bespelen. De engoma komt niet voor bij de Hima.
Met uitzondering van sommige muziek verbonden met het koninklijke hof wordt de engoma nooit solistisch gespeeld maar begeleidt hij liederen en/of andere muziekinstrumenten. Vandaag de dag begeleidt hij ook de endingidi-muziek.
Overal in het District Ankole wordt deze trommel zowel door mannen als door vrouwen bespeeld maar het zijn alleen de mannen die hem mogen bespelen aan het koninklijke hof.
voor meer informatie zie: VAN THIEL, Paul, "Multi-Tribal Music of Ankole. An ethnomusicological study including a glossary of musical terms". Uitgegeven door het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in de reeks Annalen, Menselijke Wetenschappen nr.91, 1977, 234 pp.
© KMMA/Paul VAN THIEL