De kiiki is een gestreken vedel met één snaar. Naar de vorm en de bouw van het instrument verwijzen we naar de luit keleli. Het verschil ligt hem echter bij de snaren: de luit telt twee of drie snaren, de vedel slechts één enkele snaar gemaakt uit een tiental paardenharen. Dit materiaal wordt ingevoerd uit Libië en Niger, aangezien de Teda geen paarden hebben.
Een ander belangrijk onderdeel is de boog gemaakt uit een buigzame twijg en samengebonden paardenharen. Vlak voor het bespelen worden de haren met hars ingewreven om een soepelere wrijving te bekomen bij het aanstrijken van de haren van de snaar.
Tijdens het bespelen verslapt de spanning van de snaar, en ontstemt het instrument beetje bij beetje. Als de toonhoogte te veel afwijkt, stopt men met spelen en wordt het instrument herstemd.
Om de vedel correct te bespelen wordt het instrument schuin gehouden, de klankkast op de grond rustend, en tegen de knieën of voeten van de speler gedrukt. De hals loopt schuin naar omhoog, tot borsthoogte, en wordt daar met de linkerhand vastgehouden. De snaar wordt met vier vingers gestopt, daarbij wordt vooral het tweede vingerkootje gebruikt. De pink wordt niet gebruikt. De boog wordt in de rechterhand gehouden.
De muziek die op de vedel wordt gespeeld is hoofdzakelijk instrumentaal, maar wordt soms verrijkt met een bourdon-achtig geneurie op de letter "zzz", ook laag en stil fluisteren van een gesproken tekst kan voorkomen.
Het leren bespelen van de kiiki gebeurt in eerste instantie door te luisteren en te imiteren, maar wordt vooral ontwikkeld door zelfstudie van de uitvoerder.
Het repertoire is niet zo uitgebreid als dat van de keleli. Er werden vier verschillende liederen genoteerd: delayla, lele, kaikore en bela.
Een veel voorkomende speeltechniek is de glissando, waarbij de snaar gestreken wordt terwijl ondertussen de muzikant met de andere hand langzaam over de snaar glijdt, van hoog naar laag en omgekeerd. Deze eenvoudige speeltechniek wordt door veel muzikanten toegepast, vooral door hen die de vedel niet zo goed kunnen bespelen.
Soms wordt een luit omgebouwd tot een vedel of omgekeerd door de besnaring te veranderen.
Zie ook: BRANDILY, M., Instruments de musique et musiciens instrumentistes chez les Teda du Tibesti, KMMA – Annalen Menswetenschappen vol. 82, 1974
© KMMA/Monique BRANDILY