Terug

Egobore

foto foto foto geluidsfragment geluidsfragment geluidsfragment

Naamvariant: egubure, umunahi.

De egobore is een muziekboog met één snaar en vastgehechte klankkast. De boog is een ontschorste flexibele tak van 120-140 cm lengte waarvan de uiteinden iets versmald zijn. Een snaar loopt van het ene uiteinde van de boog naar het andere, aan de ene zijde vastgemaakt met een enkele knoop, aan de andere zijde met meerdere knopen. De snaar is meestal gemaakt uit plantaardige vezel maar tegenwoordig wordt vaker nylondraad gebruikt. De snaar wordt iets over de helft geknikt door een lus die van de boog vertrekt en de snaar naar binnen trekt. Op die manier wordt ze in twee ongelijke lengtes verdeeld waardoor er twee verschillende toonhoogten ontstaan. De stemming ervan kan gewijzigd worden door de lus iets te verschuiven. De lus heeft echter nog een andere functie: ze loopt door een klein gaatje in de klankkast en wordt binnenin aan een dwars blokje bevestigd. Hierdoor wordt de kalebas vastgehecht aan de boog én staat de snaar rechtstreeks in verbinding met de kalebasklankkast wat de klankversterking ten goede komt. Een gedeelte van de kalebas is weggesneden waardoor een open klankkast ontstaat. De kalebasklankkast staat dan wel in verbinding met de snaar, de boog raakt echter de klankkast niet rechtstreeks aangezien er een kussentje van zacht materiaal (gras of katoen) of een leeg bobijntje van garen tussen geplaatst wordt. Ervaren spelers stoppen de snaar ook af met het tweede vingerkootje van de middelvinger van de linkerhand waardoor een supplementaire toon gecreëerd wordt. De snaar wordt aangeslagen met een soepel stokje (gedroogd hard gras) dat snel dient op te veren als het de snaar heeft geraakt. Dit resulteert in een staccato-effect.

De egobore wordt verticaal voor de speler gehouden, met de opening van de kalebas tegen de buik geplaatst. Door tijdens het spelen de kalebas al of niet tegen de buik te drukken wordt een andere klankkleur bekomen.

De muzikant die de egobore bespeelt, houdt tegelijk een rammelaar akajebajebe in dezelfde hand als het stokje waarmee de snaar bespeeld wordt, de gespeelde tonen worden dus mee gekleurd door de rammelaar. Speeltechnieken kunnen echter lokaal sterk variëren, soms worden twee rammelaars gebruikt en soms worden ook supplementair ritmische patronen op de kalebas geslagen.

De egobore is gekend bij de Nyambo, Hutu, Iru, Kooki en Kiga, maar is oorspronkelijk geen lokaal traditioneel instrument. Het is afkomstig uit Tanzania en werd via Rwanda in Ankole binnengebracht.

Het instrument is voorbehouden aan de mannen die het solistisch bespelen als begeleiding van hun liederen ter ontspanning.


voor meer informatie zie: VAN THIEL, Paul, "Multi-Tribal Music of Ankole. An ethnomusicological study including a glossary of musical terms". Uitgegeven door het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in de reeks Annalen, Menselijke Wetenschappen nr.91, 1977, 234 pp.

© KMMA/Paul VAN THIEL