Terug

Enjebajebe en Akajebajebe

Enjebajebe:
foto foto foto foto foto

Akajebajebe:
foto

Naamvariant: orunyegye, enyege, obunyegye, obuyebe, enzebazebe.

De enjebajebe en akajebajebe zijn twee rammelaars gemaakt van zaaddozen, waarbij de zaaddozen bij de enjebajebe worden samengebonden rond het been, en de akajebajebe een handrammelaar is waarbij één of meerdere zaaddozen op een stokje worden geplaatst.

De gebruikte zaaddozen zijn afkomstig van de oncoba routhledgei. De boven- en onderkant worden geperforeerd met een scherpe mespunt waarna de vruchten worden gekookt zodat de aanwezige zaden zacht worden en gemakkelijk verwijderd kunnen worden. Als de vruchtdozen weer gedroogd zijn, worden ze op een stokje van 20-30 cm lengte geplaatst. Met een mes of met een hete naald worden kleine maanvormige openingen in de zaaddoos gebrand. In elke zaaddoos wordt een variërend aantal zaden (10 tot 50) van de canna ingebracht. De gebruikte vruchtdozen zijn verschillend van grootte om een gevarieerdere klank te verkrijgen.

Bij de enjebajebe, de beenrammelaar, worden drie tot zes zaaddozen op één stok geplaatst zonder dat ze elkaar raken. De uiteinden van de stok worden van een kleine groef voorzien waarlangs een lint - uit plantaardige vezels of dierlijke pezen - geknoopt wordt. Het geheel wordt dan rond het been van de danser vastgemaakt. De stok met vruchtdozen wordt aan de achterkant van het been geplaatst, op de kuit van de danser. Vroeger werd altijd gebruik gemaakt van een enkele rij zaaddozen, maar tegenwoordig worden meerdere rijen naast elkaar gebruikt, llen aan hetzelfde lint geknoopt. Bij de Tagwenda loopt dit aantal op tot zeven rijen.

De enjebajebe worden zowel door mannen als vrouwen gedragen bij het dansen. De verschillende grootte van de zaaddozen en het verschillend aantal ingebrachte zaden veroorzaken een gevarieerde klankkleur. Het instrument wordt nooit solistisch bespeeld maar steeds in combinatie met percussie, rammelaars en/of fluit. De enjebajebe wordt meestal gebruikt bij de traditionele dansen van Iru, Tagwenda, Hororo, Kunta en Kiga, maar ze zijn evenzeer onontbeerlijk bij entogoro, een dans van de Kooki. Bij de Hima worden ze ook gedragen tijdens de declamatie van lofbetuigingen, de spreker stampt dan op het ritme van zijn tekst.

De akajebajebe is een handrammelaar met twee functies. Enerzijds wordt hij gebruikt bij het bespelen van de muziekboog egobore en anderzijds treedt de akajebajebe ook op in rituele muziek.

Er bestaan verschillende types van de handrammelaar en het aantal zaaddozen kan variëren van 1 tot 10. Bij de Kiga en de Hutu worden akajebajebe gebruikt met één zaaddoos, bij de Nyambo wordt aan beide uiteinden van de stok een zaaddoos geplaatst. Deze types worden gebruikt samen met de egobore. De Kiga gebruiken de akajebajebe ook binnen hun rituelen maar dan bestaat het instrument uit meerdere vruchtdozen, ofwel één stok met drie tot vijf zaaddozen, ofwel een vertakte stok waarbij het aantal zaaddozen op kan lopen tot tien. Laatstgenoemde is het instrument van genezers en tovenaars.


voor meer informatie zie: VAN THIEL, Paul, "Multi-Tribal Music of Ankole. An ethnomusicological study including a glossary of musical terms". Uitgegeven door het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in de reeks Annalen, Menselijke Wetenschappen nr.91, 1977, 234 pp.

© KMMA/Paul VAN THIEL