Burundi, een van de oude koninkrijken uit het Interlacustriene Gebied, is een republiek met 6.373.002 inwoners (volgens een raming uit 2002), een oppervlakte van 27.834 km2 en een bevolkingsdichtheid van 228,96 inwoners per km2. De taal die er wordt gesproken, het kirundi, maakt deel uit van de grote familie van Bantoetalen en vertoont grote gelijkenissen met het kinyarwanda en het giha, die respectievelijk in Rwanda en in Buha, twee naburige oude koninkrijken, worden gesproken. Buha maakt tegenwoordig deel uit van de Republiek Tanzania en Rwanda is inmiddels een zelfstandige republiek.
Behalve aan Rwanda en Tanzania, grenst Burundi ook aan de Democratische Republiek Congo. Zijn orografisch reliëf wordt beheerst door de berg Heha met een hoogte van 2.760 meter. De belangrijkste agglomeraties van het land zijn Gitega, Bururi, Rumonge en Ngozi.
In het land wonen drie bevolkingsgroepen: Tutsi, Hutu en Twa. De belangrijkste traditionele activiteiten van deze drie groepen zijn al van oudsher landbouw (gierst, sorghum, maïs, zoete aardappelen, bonen, bananen, …) en veeteelt (grootvee: koeien van het ras 'ankole'; kleinvee: geiten, schapen en sinds kort ook varkens, en kippen). In het land worden daarnaast echter ook een aantal ambachten en secundaire productieactiviteiten beoefend, zoals bijenteelt, aardewerk, houtbewerking, metaalbewerking, mandenmakerij en vlechtwerk, jacht, vervaardiging van sieraden … De meeste van die ambachten worden met verdwijning bedreigd door de invoer van Westerse producten die vaak praktischer en efficiënter zijn.
Algemeen wordt aangenomen dat de cultuur van Centraal-Burundi (de gebieden rond Muramvya, Ngozi en Gitega) representatief is voor de cultuur van het hele land, maar toch kunnen er belangrijke verschillen worden vastgesteld in de verder afgelegen gebieden: in de vlakte van de Rusizi en de regio van de Imbo in het westen, die aan de Democratische Republiek Congo grenzen, alsook in de streken Buragane en Moso, respectievelijk in het zuiden en het zuidwesten, die de grens vormen met Tanzania. Ook in andere regio's is er een culturele verscheidenheid, maar wel in mindere mate dan in de vier voornoemde gebieden. Deze verschillen zijn dan vooral te wijten aan het feit dat de ene bevolkingsgroep talrijker is dan de andere en aan de manier van leven van elk van die groepen (landbouw, veeteelt, aardewerk of andere ambachten, …).
De culturele aspecten die te maken hebben met de diverse kunstvormen in Burundi zijn niet alleen talrijk, maar ook rijk en zeer uiteenlopend. Hier zullen wij dieper ingaan op de kunstvormen muziek en dans.
Elke Burundees is een musicus in hart en nieren, schrijft Ntahokaja in zijn artikel La musique des Barundi (in: Grands Lacs, 1948-1949, 4-5-6: p. 45-49). Zijn ziel is als een gespannen snaar die bij het minste zuchtje begint te trillen. Hij zingt naar aanleiding van alle gebeurtenissen die in het leven plaatsvinden, zowel vrolijke als trieste. De Barundi beschikken over een uitgebreid repertorium van liederen, die aangepast zijn aan alle geestestoestanden en aan alle omstandigheden van het leven. De opgewekte gezangen en de treurzangen - alhoewel deze laatste minder talrijk zijn - zetten officiële en familiefeesten luister bij, dienen als begeleiding voor sommige rituelen en ceremonieën of gaan gepaard met bepaalde ambachten. Een aantal daarvan worden hieronder nader toegelicht:
Ntahokaja beschrijft het uruvyino-gezang als een "massazang", iets wat door de meerderheid van de bevolking gekend is. Bij familiefeesten bijvoorbeeld, worden deze gezangen door de aanwezige gasten spontaan aangeheven. Naargelang de bierkruiken leger worden en de sfeer losser, gaan de genodigden meeslepende, levendige, opgewekte liederen zingen. De stijl van de imvyino is van het type 'strofe met een refrein'. Een solist of soliste zingt de strofen, die op een geïmproviseerde manier op elkaar volgen en een soms kleurrijke tekst hebben. Daarna herneemt het publiek in koor het refrein, een korte en zeer ritmische zin, die binnen één enkel lied altijd gelijk blijft. De liederen worden vaak ondersteund door handgeklap en kunnen ook door dans worden begeleid.
De imvyino-dansliederen kunnen worden ingedeeld volgens de omstandigheden waarin ze worden uitgevoerd.
Deze gezangen worden uitgevoerd door één enkele man of door een kleine groep. Het ururirimbo-gezang is de stijl die het best rustige en subtiele gevoelens vertaalt. Er zijn talloze thema's en de tekst is altijd in een poëtische vorm. De melodie is vloeiend en niet chromatisch.
Deze categorie van indirimbo-gezangen kan als volgt worden onderverdeeld:
Onder de genres die hierboven werden voorgesteld, zijn er die door muziekinstrumenten worden begeleid, zowel wat de dansliederen als wat de zogenaamde ururirimbo betreft. Sommige instrumenten kunnen voor pure instrumentale muziek worden gebruikt, waarbij niet wordt gezongen, andere lenen zich ertoe om zowel in groep als solo te worden bespeeld.
De voornaamste muziekinstrumenten zijn:
De Burundese trommel bestaat uit een stuk stam van sommige boomsoorten uit het woud. Dit stuk stam wordt uitgehold, waarna er huid van een volwassen os of koe overheen wordt gespannen, die dan met behulp van houten pennen aan het hout wordt bevestigd. Doorgaans wordt de trommel bespeeld met trommelstokken. Door hun ritmiek en hun spectaculair gebarenspel verschillen de trommelritmes van Burundi van die van Rwanda, die melodischer zijn en waarbij de trommels doorgaans worden stilgehouden. Net als in Rwanda dekt de term ingoma ook in Burundi een zeer breed semantisch veld. Het woord kan zowel slagtrommel, rituele trommel, dynastieke trommel, (koninklijke of andere) macht, bewind (of een gelijkwaardige term), regering, tijdperk als een bepaald land (koninkrijk) betekenen. Net als in Rwanda mocht ook in Burundi niemand een trommel vervaardigen of laten vervaardigen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de koning, die als enige het voorrecht bezat om over trommels te beschikken en ze voor hemzelf te laten bespelen.
In het oude Burundi waren de trommels meer dan gewoon maar muziekinstrumenten. Het waren
sacrale voorwerpen, die uitsluitend voorbehouden waren aan ritualisten en slechts onder
uitzonderlijke omstandigheden en altijd voor rituele doeleinden werden bespeeld. Met hun
geroffel kondigden ze de belangrijke gebeurtenissen in het land aan - intronisaties,
begrafenissen van vorsten - en gaven ze, in de vreugde en het enthousiasme van alle Burundezen,
de regelmatige cyclus van de seizoenen aan, die de voorspoed van de kudden en de velden
verzekerde.
Tegenwoordig is de trommel nog altijd een vereerd en populair instrument, dat voorbehouden
blijft voor nationale feesten en vooraanstaande gasten. De oude geslachten van trommelaars
hebben hun kunst levendig gehouden en sommigen van hen hebben de trommels met groot succes
bekendheid verschaft in de hele wereld.
(L. Ndoricimpa et C. Guillet, Les tambours du Burundi, 1983:4)
De koninklijke trommels: de palladiumtrommel karyenda, die zijn bewaarplaats ("heiligdom") slechts uiterst zelden verliet, namelijk ter gelegenheid van de riten in verband met de umuganuro, het zaaifeest van de sorghum, en zijn secondant, rukinzo. Sommige van de taken die aan deze laatste werden toegekend, doen denken aan die van de indamutsa van Rwanda: deelnemen aan het ceremonieel bij het opstaan en slapengaan van de koning en, heel algemeen, het ritme van het leven aan het hof aangeven. Verder is er ook het feit dat hij werd vernieuwd telkens er een nieuwe vorst aan het bewind kwam. Op te merken valt ook dat de rukinzo de koning op al zijn verplaatsingen vergezelde.
Een dicht netwerk van belangrijke mythische plaatsen vormde het politieke, religieuze en mythische kader in het prekoloniale Burundi. Tot die plaatsen behoorden ook de heiligdommen van de trommels. De domeinen waren eigendom van geslachten, voor het merendeel Hutu, die de enigen waren die - mits toestemming van de koning - over het voorrecht beschikten om trommels te vervaardigen, te bespelen, te bewaren en er een aantal mee te nemen naar het hof naar aanleiding van het ritueel van de umuganuro. Deze Abatimbo-trommelaars, "zij die krachtig slaan", zijn waarschijnlijk een overblijfsel van de oude organisatie van de Hutu-vorstendommen vóór de verovering van het land door de Tutsi. In elk heiligdom troonde een sacrale trommel, omringd door zijn "volgelingen", de ingendanyi-trommels, en door een reeks andere trommels die voor hen speelden.
Bij wijze van voorbeeld vermelden wij hier vier plaatsen waar de trommels werden bewaard:
Voor een beschrijving van de inanga zie hier.
De Burundese citerspeler reciteert zijn muziekstuk met een lage fluisterstem om de klank van zijn instrument niet te overstijgen. Behalve de stukken die specifiek bedoeld zijn voor de inanga, kan deze citer ook indirimbo-gezangen en imvyino-dansliederen begeleiden.
aërofonen:
idiofonen:
chordofonen (strijkinstrumenten):
* voor meer informatie over deze instrumenten, volg de aangeduide links naar de beschrijvingen van de instrumenten.
© KMMA/Jean Baptiste NKULIKIYINKA